Rutger: “Ten eerste is het natuurlijk een generatie die nog volop in ontwikkeling is. Anders gezegd: een groot deel van hen zit nu in de formatieve jaren. Volgens de generatietheorie legt wat je meemaakt in deze formatieve jaren (tussen de leeftijd van 10 en 25) de basis voor je verdere persoonsvorming. Hoe je omgeving er in die jaren uitziet, heeft daar ook invloed op. Als je opgroeit in dezelfde tijdsperiode en in dezelfde regio, ontwikkel je een gedeeld referentiekader.”
“Thuis is er meestal geen sprake meer van een bevelshuishouding, maar van een onderhandelingshuishouding: een gezinssituatie waarin ouders meer streven naar een gelijkwaardige relatie met hun kinderen en de kinderen meer inspraak hebben in gezinsbeslissingen. Normen waar je mee opgroeit, neem je overal mee naartoe. Vandaar dat jongeren die in de horeca komen werken vaak als mondig worden gezien. Maar ze zijn het van huis uit gewend om gehoord te worden, dus omgaan met hiërarchie vinden ze lastig. Verder groeien jongeren tegenwoordig op in een sterk gedigitaliseerde en gemondialiseerde wereld. Als consument zijn ze gewend aan ‘Vandaag besteld, morgen in huis’. Ook in een werkomgeving verwachten ze daarom dat dingen snel veranderd kunnen worden. Met dooddoeners als ‘Zo doen we het hier nu eenmaal’ kunnen ze niet zoveel.”
“Je kunt niet zeggen dat dat voor de hele generatie geldt, want zoals bij alle generaties staat niet iedereen er precies hetzelfde in. Wat je wel kunt zeggen, is dat duurzaamheid een van de grootste maatschappelijke thema’s is van hun tijd. Het is voor de meeste jongeren vanzelfsprekend dat je op een verantwoorde manier werkt. Het lastige voor horecaondernemers is, dat je het vooral fout kunt doen. Wil je je op dit gebied positief onderscheiden, dan lukt dat alleen als hele concept om duurzaamheid draait. En dan nog moet je niet denken dat je voor álle jongeren aantrekkelijk bent, want ze vinden het dus niet allemaal even belangrijk.”
“Een bijbaan maakt voor jongeren maar een klein deel uit van hun identiteit. Maar hoe ouder ze worden, hoe meer ze werk gaan zien als een vorm van zelfdefiniëring. Als duurzaamheid belangrijk voor ze is, gaat de duurzaamheidsvisie van een werkgever ook zwaarder wegen. En de groep voor wie dat belangrijk is, groeit dus vanwege de tijdsgeest waarin ze opgroeien.”
“Mijn tip zou zijn: als je nadenkt over veranderingen of een nieuw concept, maak dan gebruik van de jongeren die bij je werken. Hun brein is nog volop in ontwikkeling en heeft een grote creatieve kracht. Jongeren zijn bij wijze van spreken geprogrammeerd om meer ‘outside the box’ te denken dan volwassenen. Zet die creatieve denkkracht vooral in voor je zaak, of je nu met duurzaamheidsvraagstukken bezig bent of met iets anders.”